Nederlands

 
talk show
Uitspraak
Woordafbreking
  • praat·pro·gram·ma
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord praatprogramma praatprogramma's
verkleinwoord praatprogrammaatje praatprogrammaatjes

Zelfstandig naamwoord

het praatprogrammao

  1. een radio- of televisieprogramma dat vooral uit praten bestaat
    • Ik ben een acteur, een regisseur. Daar wil ik graag over praten, maar ik word opgebeld door een praatprogramma: of ik eens wil komen uitleggen waarom Turkse huwelijken zo luidruchtig zijn. Of ze vragen mijn mening over Erdogan, of over vrouwenemancipatie. Besef je wel wat voor last dat is? Zo blijven mensen als ik altijd alleen maar samenvallen met onze roots. Fuck it. Bel me als je over mijn werk wil praten, ik ben niemands excuusallochtoon.’ [1] 
    • RTL is op z’n zachtst gezegd niet blij met de uitspraken van Johan Derksen. In het praatprogramma Voetbal Inside uitte de analyticus vrijdagavond felle kritiek op zijn eigen werkgever en enkele collega’s. [2] 
Synoniemen
Vertalingen

Meer informatie

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. de Standaard ZATERDAG 23 SEPTEMBER 2017
  2. Tubantia Dennis Jansen 24-09-2017