Andere schrijfwijzen Niet te verwarren met: Poolpoule


Nederlands

Uitspraak

(heteroniem)

Woordafbreking
  • pool
Woordherkomst en -opbouw
[A]+[B] enkelvoud meervoud
naamwoord pool polen
verkleinwoord pooltje pooltjes

Zelfstandig naamwoord

[A] de poolv / m

  1. (aardrijkskunde) uiteinde van een draaiingsas, met name van de aardas
    • Aan de polen van de aarde is het zes maanden licht en zes maanden donker. 
  2. (natuurkunde) een van beide einden van een (elektro-)magneet of antenne
    • Bij de pool komen de veldlijnen het dichtst bij elkaar. 
  3. (elektrotechniek) de aansluitpunten van een elektrisch toestel, snoer of netwerk
    • Een accu heeft twee polen. 
  4. (wiskunde) een uitzonderlijk punt waar een functie naar oneindig neigt
    • De functie 1/(x-1) heeft een pool voor x=1. 
  5. (wiskunde), (landmeetkunde) het referentiepunt in een polair coördinatenstelsel vanwaaruit de positie van een ander punt wordt bepaald door afstand (voerstraal) en richting (hoek t.o.v. een refentierichting)
    • Als pool kent men in een cartesisch coördinatenstelsel de oorsprong. 
Synoniemen
Antoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Verwante begrippen
Vertalingen
[B] enkelvoud meervoud
naamwoord pool -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

[B] de poolv / m

  1. (textielindustrie) een van de vele opstaande draden of noppen van een tapijt of kleed
    • Een kleed met geknoopte polen. 
Verwante begrippen
[C] enkelvoud meervoud
naamwoord pool polen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

[C] de poolm

  1. (kleding) een lang model duffelse overjas
Verwante begrippen
D enkelvoud meervoud
naamwoord pool pools
verkleinwoord pooltje pooltjes

Zelfstandig naamwoord

[D] de poolm

  1. gezamenlijke pot met geld waarin personen of organisaties winsten, markten, risico's en meer inbrengen en verdelen
    • Voor bedrijven is een pool een vorm van economische samenwerking. 
  2. (spel) biljartspel lijkende op snooker
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen

Werkwoord

vervoeging van
poolen

[D] pool

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van poolen
    • Ik pool. 
  2. gebiedende wijs van poolen
    • Pool! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van poolen
    • Pool je? 

Gangbaarheid

98 % van de Nederlanders;
96 % van de Vlamingen.[8]

Meer informatie

  • Zie de doorverwijspagina op Wikipedia voor meer informatie.

Verwijzingen


Engels

Uitspraak
enkelvoud meervoud
pool pools

Zelfstandig naamwoord

pool

  1. zwembad
  2. poel, plas
  3. gemeenschappelijke voorraad, verzameling


Yucateeks

Zelfstandig naamwoord

pool

  1. (anatomie) hoofd