polske
Deens
Woordafbreking
- pols·ke
Bijvoeglijk naamwoord
- bepaalde vorm enkelvoud van de stellende trap van polsk
polske, mv
- onbepaalde en bepaalde vorm meervoud van de stellende trap van polsk
- bepaalde vorm enkelvoud en meervoud van de overtreffende trap van polsk
Noors
Woordafbreking
- pols·ke
Naar frequentie | 19681 |
---|
Bijvoeglijk naamwoord
- bepaalde vorm enkelvoud van de stellende trap van polsk
polske, mv
- onbepaalde en bepaalde vorm meervoud van de stellende trap van polsk
- bepaalde vorm enkelvoud en meervoud van de overtreffende trap van polsk
Nynorsk
Woordafbreking
- pols·ke
Bijvoeglijk naamwoord
- bepaalde vorm enkelvoud van de stellende trap van polsk
polske, mv
- onbepaalde en bepaalde vorm meervoud van de stellende trap van polsk
- bepaalde vorm enkelvoud en meervoud van de overtreffende trap van polsk