Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • po·li·tie·agen·ten

Zelfstandig naamwoord

de politieagentenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord politieagent
     Ik liep er wat dichter naartoe om te zien wat er aan de hand was en zag twee Park Rangers, federale politieagenten met verstrekkende bevoegdheden.[1]
     De politieagenten kwamen als dader in zicht omdat op een politiecomputer zonder aanleiding het privéadres van Basay-Yildiz was opgezocht.[2]
  2. meervoud van het zelfstandig naamwoord politieagente
Synoniemen

Verwijzingen

  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers  
  2.   Weblink bron
    Judith van de Hulsbeek
    “Duitse justitie onderzoekt mogelijk rechts-radicaal politienetwerk” (17-12-2018), NOS