poeder
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- poe·der
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | poeder | poeders |
verkleinwoord | poedertje | poedertjes |
Zelfstandig naamwoord
- een fijn verdeelde vaste stof
- De meeste poeders zijn kristallijn van aard, maar ook een glas kan gepoederd worden.
Verwante begrippen
Hyponiemen
|
Afgeleide begrippen
|
Vertalingen
1.
Werkwoord
vervoeging van |
---|
poederen |
poeder
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van poederen
- Ik poeder.
- gebiedende wijs van poederen
- Poeder!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van poederen
- Poeder je?
Gangbaarheid
- Het woord poeder staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "poeder" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[3] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ "poeder" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ poeder op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be