Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • plaat·se·lijk
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen plaatselijk plaatselijker plaatselijkst
verbogen plaatselijke plaatselijkere plaatselijkste
partitief plaatselijks plaatselijkers -

Bijvoeglijk naamwoord

plaatselijk

  1. betrekking hebbend op een bepaalde plaats
  2. beperkt tot een bepaalde plaats
    • Het is een plaatselijke regenbui. 
  3. van, eigen aan een bepaalde plaats, gemeente
     De tropische storm Bonnie die Aruba, Bonaire en Curaçao mogelijk zal treffen, komt waarschijnlijk niet woensdagavond maar al in de middag (plaatselijke tijd) aan land op de eilanden. Dat zegt het Caribbean Weather Center (CWC) woensdag tegen NU.nl. Daardoor is op het eiland paniek ontstaan onder de inwoners.[1]
Synoniemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Weblink bron “Paniek op Curaçao door mogelijk eerdere aankomst tropische storm Bonnie” (29 juni 2022), NU.nl
  2.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be