Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • pe·ren·boom
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord perenboom perenbomen
verkleinwoord perenboompje perenboompjes

Zelfstandig naamwoord

de perenboomm

  1. (plantkunde)een boom met peren als vrucht
Synoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
96 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be