passés
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- pas·sés
Woordherkomst en -opbouw
- passé met de uitgang -s
Bijvoeglijk naamwoord
passés
- partitief van de stellende trap van passé
Frans
Uitspraak
Woordherkomst en -opbouw
- passé met uitgang -s
Zelfstandig naamwoord
passés mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord passé
Werkwoord
passés
- mannelijk meervoud voltooid deelwoord (participe passé) van passer