Tsjechisch

Uitspraak
Woordafbreking
  • pá·tek
Woordherkomst en -opbouw
  • Afgeleid van het rangtelwoord pátý met het achtervoegsel -ek
  • Afgeleid van het Proto-Slavische *pętъkъ

Zelfstandig naamwoord

pátek monbezield

  1. (dag)(tijdrekening) vrijdag; dag van de week die na donderdag en voor zaterdag komt
Verbuiging
Afkorting
Hyperoniemen
Afgeleide begrippen
Typische woordcombinaties
Verwante begrippen


Dagen in het Tsjechisch
pondělí
maandag
úterý
dinsdag
středa
woensdag
čtvrtek
donderdag
pátek
vrijdag
sobota
zaterdag
neděle
zondag


Meer informatie

Verwijzingen