Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • op·ge·steld
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van: opstellen…
verbogen vorm: opgestelde

opgesteld

  1. voltooid deelwoord van opstellen
stellend
onverbogen opgesteld
verbogen opgestelde
partitief opgestelds

Bijvoeglijk naamwoord

opgesteld

  1. geplaatst op een plek die met een bepaalde bedoeling is gekozen
    • Een opgesteld peloton oproerpolitie hield de betogers tegen toen zij de poort wilden binnengaan. 
     Eindeloos veel tentjes stonden verdekt opgesteld onder de laaghangende boomtakken.[1]
  2. (sport) behorend tot de spelers die daadwerkelijk deelnemen aan een wedstrijd
    • Alle opgestelde spelers worden op doping gecontroleerd. 
  3. (techniek) beschikbaar na eerdere installatie
    • Het opgesteld vermogen van de elektriciteitscentrale was afgestemd op de piekbehoefte aan stroom. 
  4. (van een tekst) onder woorden gebracht, geformuleerd
    • Een opgesteld testament mag niet in strijd zijn met de wet. 

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers