Duits

Uitspraak
Woordafbreking
  • ob

Voegwoord

ob

  1. of, als onderschikkend voegwoord (dus ter inleiding van een bijzin)
    «Er wollte wissen, ob wir einen Hund besitzen.»
    Hij wou weten of we een hond hebben.


Latijn

Voorzetsel

ŏb + accusatief

  1. wegens
  2. voor