numerus clausus
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- nu·me·rus
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘gesloten aantal leerlingen’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1953 [1] [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | numerus clausus | - |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
- (onderwijs) niet meer studenten tot een studie toelaten dan een beperkt aantal
Synoniemen
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Gangbaarheid
- Het woord numerus clausus staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.