Latijn

enkelvoud meervoud
nominatief ego nōs
accusatief
genitief mei nostri
datief mihi nōbis
ablatief

Persoonlijk voornaamwoord

nŏstri

  1. van ons (genitief van de eerste persoon meervoud van ego)

Bezittelijk voornaamwoord

nostrī

  1. van onze (genitief mannelijk enkelvoud van noster)
  2. van onze (genitief onzijdig enkelvoud van noster)
  3. van onze (nominatief mannelijk meervoud van noster)