Spaans

Uitspraak
Woordafbreking
  • mi·nis·te·rio
enkelvoud meervoud
ministerio ministerios

Zelfstandig naamwoord

ministerio m

  1. regering
    • het geheel van de verschillende ministeries, waarin de regering van een staat is onderverdeeld 
  2. ministerie
    • zowel het gebouw als de functionele eenheid 
  3. minister
    • de persoon 
  4. ambtsduur van een minister
  5. ambtsdienst, waardigheid, bediening
  6. gebruik, bestemming
  7. functie, baan, betrekking, post, positie