mijden
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- mij·den
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘ontwijken’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1265 [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
mijden |
meed |
gemeden |
klasse 1 | volledig |
Werkwoord
mijden
- overgankelijk ontwijken, trachten niet in aanraking te komen met iets of iemand
- Jij mijdt hem al jarenlang als de pest, wat is er toch aan de hand?
Gelijkklinkende woorden
Vertalingen
1. ontwijken, trachten niet in aanraking te komen met iets of iemand
Gangbaarheid
- Het woord mijden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "mijden" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ "mijden" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be