Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • lym·fe
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘weefselvocht’ voor het eerst aangetroffen in 1824 [1]
  • [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord lymfe -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de lymfev / m [3]

  1. (biologie) lichaamsvloeistof die o.a. de voeding van verschillende weefsels verzorgt en de door deze verbruikte stoffen afvoert
  2. (medisch) stof die verzwakte levende of dode bacteriën bevat, voor vaccinatie
Synoniemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

94 % van de Nederlanders;
90 % van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen