Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • lomp
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen lomp lomper lompst
verbogen lompe lompere lompste
partitief lomps lompers -

Bijvoeglijk naamwoord

lomp

  1. zich op een onwellevende en onbehouwen manier gedragend
     Even later tekende Lewandowski wel voor zijn tiende Champions League-treffer. Oud-Ajacied Maximilian Wöber ging het duel met de Poolse spits veel te lomp in, waarna Lewandowski zijn zelf verdiende strafschop snoeihard in de linkerhoek schoot: 1-0.[8]
Synoniemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Vertalingen
enkelvoud meervoud
naamwoord lomp lompen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de lompv / m

  1. (textiel) vod
  2. (visserij) benaming voor verschillende soorten vissen met een plomp, grof uiterlijk
    1. kwabaal, zoetwatervis Lota lota  
    2. puitaal, zee- en brakwatervis Zoarces viviparus  
    3. snotolf, zeevis Cyclopterus lumpus  
    4. vijfdradige meun, zeevis Ciliata mustela  
Synoniemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Vertalingen
   1. zie: vod   

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[9]

Verwijzingen