Andere schrijfwijzen Niet te verwarren met: -lo,


Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • lo
Woordherkomst en -opbouw
[A] enkelvoud meervoud
naamwoord lo -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

[A] het loo

  1. (verouderd) open plek, weide, in of bij een bos (als deel van toponiemen)

[A] de lov

  1. (verouderd) moeras, buitendijks water (als deel van toponiemen in en rond Zeeland)
[B] enkelvoud meervoud
naamwoord lo lo's
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

[B] het loo

  1. (Suriname) clan bij de marrons; plaatselijke gemeenschap van groepen mensen die in de vrouwelijke lijn afstammen van moeders die aan de slavernij ontsnapten
     Een bosnegersamenleving is onderverdeeld in ‘lo's’. Een lo is een verwantschapsgroep van moeder op dochter, met een gemeenschappelijke stammoeder.[6]
Verwante begrippen
[C], [D] enkelvoud meervoud
naamwoord lo -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

[C] de lov

  1. (onderwijs) lichaamsbeweging als onderdeel van het onderwijs
Synoniemen
Vertalingen

Zelfstandig naamwoord

[D] het loo

  1. (onderwijs) (geschiedenis) (Nederland) primair onderwijs aan 6-12 jarigen; in 1985 opgegaan in het basisonderwijs

Meer informatie

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. lo op website: Etymologiebank.nl
  3. lo op website: Etymologiebank.nl
  4. M. Schönfeld
    “Nederlandse waternamen” (1955), Noord-Hollandsche Uitgevers Maatschappij, Amsterdam, p. 154
  5. lo (bosnegerclan) op website: Etymologiebank.nl
  6.   Weblink bron
    Thomas Polimé
    Banden met het bos (1992), Koninklijk Instituut voor de Tropen, Amsterdam / Museum voor Volkenkunde, Rotterdam / Vaco, Paramaribo in:
    Chandra van Binnendijk & Paul Faber (red.)
    Sranan. Cultuur in Suriname., p. 26


Engels

Tussenwerpsel

lo

  1. (dichterlijk) zie, kijk
    «Lo! Do I see the dawn breaking at the horizon?»
    Zie! Is dat niet de ochtend die gloort aan de kim?


Italiaans

Uitspraak

Lidwoord

lo m

  1. (de vorm van il die wordt gebruikt vóór s impura (oftewel s+consonant), gn, pn, ps, x en z; vóór een klinker wordt de vorm l' gebruikt) de, het
    «l'uomo»
    de man
    «lo gnu»
    de gnoe
    «lo pneumatico»
    de luchtband
    «lo pseudonimo»
    het pseudoniem
    «lo specchio»
    de spiegel
    «lo xeno»
    het xenon
    «lo zio»
    de oom
Synoniemen
Verwante begrippen


Noors

Woordafbreking
  • lo

Werkwoord

lo

  1. verleden tijd van le


Spaans

Lidwoord

lo o enk

  1. het

Persoonlijk voornaamwoord

lo

  1. hem, u, het (als lijdend voorwerp)


Vietnamees

Werkwoord

lo

  1. zorgen maken


Xhosa

persoon vnw. ondw. voorw. kl. vnw. ondw. voorw. kl.
eerste mna ndi- -ndi- thina si- -si-
tweede wena u- -ku- nian ni- -ni-
derde lo u- -m- 1 aba ba- -ba- 2
lo u- -wu- 3 le i- -yi- 4
eli li- -li- 5 la a- -wa- 6
esi si- -si- 7 ezi zi- -zi- 8
le i- -yi- 9 ezi zi- -zi- 10
olu lu- -lu- 11
obu bu- -bu- 14
oku ku- -ku- 15

Persoonlijk voornaamwoord

lo 1

  1. hij, zij
    «Ngutitshalakazi lo
    Zij is lerares.

lo 3

  1. hij, zij, het
    «Ngumnenga lo»
    Het is een walvis.