Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • lin·ge·rie
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘damesondergoed’ voor het eerst aangetroffen in 1912 [1]
  • Afkomstig van het het Franse woord voor damesondergoed
enkelvoud meervoud
naamwoord lingerie lingerieën
lingeries
verkleinwoord lingerietje lingerietjes

Zelfstandig naamwoord

de lingeriev

  1. (kleding) ondergoed, meestal duidend op damesondergoed
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

97 % van de Nederlanders;
96 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen