Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • lief·de·loos
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen liefdeloos liefdelozer liefdeloost
verbogen liefdeloze liefdelozere liefdelooste
partitief liefdeloos liefdelozers -

Bijvoeglijk naamwoord

liefdeloos

  1. niet getuigend van enige vorm van liefde
    • Liefdeloos behandeld worden. 
     Alsof het liefdeloos of verkeerd was om een tijd niet samen te zijn.[1]
Antoniemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers  
  2.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be