Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • lad·der·zat
Woordherkomst en -opbouw
stellend
onverbogen ladderzat
verbogen ladderzatte
partitief ladderzats

Bijvoeglijk naamwoord

ladderzat

  1. (informeel) zwaar onder invloed van alcohol
    • Toen hij ladderzat de kroeg verliet, zwalkte hij midden over de weg naar huis. 
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen