Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • lach·wek·kend
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen lachwekkend lachwekkender lachwekkendst
verbogen lachwekkende lachwekkendere lachwekkendste
partitief lachwekkends lachwekkenders -

Bijvoeglijk naamwoord

lachwekkend

  1. iets wat aanzet tot lachen
     Als theaterdirecteur was Sverre natuurlijk lachwekkend. Of liever gezegd, het was lachwekkend.[1]
Synoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

  1. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Tussen rood en zwart” (2014), Uitgeverij Prometheus  , ISBN 9789044625691
  2.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be