Tsjechisch

Uitspraak
Woordafbreking
  • ko·sí
Woordherkomst en -opbouw
  • Afgeleid van het zelfstandige naamwoord kos met het achtervoegsel

Bijvoeglijk naamwoord

kosí

  1. (dierkunde) merel-; met betrekking tot merels
Verbuiging


Gelijkklinkende woorden
Typische woordcombinaties
  • kosí samice vmerelvrouwtje

Verwijzingen

Bijvoeglijk naamwoord

kosí

  1. nominatief bezield mannelijk meervoud van kosý
  2. vocatief bezield mannelijk meervoud van kosý

Werkwoord

kosí

  1. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd aantonende wijs van het imperfectieve werkwoord kosit
  2. derde persoon meervoud tegenwoordige tijd aantonende wijs van het imperfectieve werkwoord kosit