Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • klaar·ko·men
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘gereedkomen, volbrengen’ voor het eerst aangetroffen in 1819 [1]
  • samenstelling van  klaar  en  komen 
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
klaarkomen
kwam klaar
klaargekomen
klasse 4 volledig

Werkwoord

klaarkomen

  1. ergatief afgemaakt worden
    • De brug was niet op tijd klaargekomen. 
  2. ergatief (seksualiteit) een orgasme hebben, krijgen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen