Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • kin·der·ka·mer
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord kinderkamer kinderkamers
verkleinwoord kinderkamertje kinderkamertjes

Zelfstandig naamwoord

de kinderkamerv / m

  1. (huishouden) een kamer die speciaal is ingericht voor kinderen
    • De kinderkamer was lichtgroen geverfd. 
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be