Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • kers
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord kers kersen
verkleinwoord kersje kersjes

Zelfstandig naamwoord

kers v / m

  1. (fruit) steenvrucht van een kersenboom, Prunus subg. Cerasus  
    (wikidata: kers  )
    • Een kers aan een steeltje. 
    • Er groeien kersen aan de bomen in de tuin. 
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Uitdrukkingen en gezegden
  • De kers op de taart
Het detail dat het geheel perfect maakt
  • Zoveel om iets geven als een boer om een kers
Er helemaal niets om geven
Spreekwoorden
  • Met grote heren[4] is het kwaad kersen eten.
Samenwerken met personen die veel machtiger zijn is niet voordelig of zelfs schadelijk
Vertalingen
enkelvoud meervoud
naamwoord kers -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de kersm

  1. (bloemplanten) benaming voor bomen uit het ondergeslacht Prunus subg. Cerasus  , waaraan kersen groeien
    (wikidata: kers  )
Synoniemen
Hyponiemen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[5]

Meer informatie

Verwijzingen