kantoor

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  kantoor    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• kan·toor

Woordherkomst en -opbouw

• Leenwoord uit het Frans comptoir, in de betekenis van ‘werkvertrek, bureau’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1524

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	kantoor	kantoren
verkleinwoord	kantoortje	kantoortjes

Zelfstandig naamwoord

het kantoor o

1. een instelling waar allerlei administratieve handelingen worden uitgevoerd

   • Hij ging gisteren weer naar kantoor om nog wat extra werkzaamheden uit te voeren. 

   ▸ Maar na een week in de woestijn en 5.000 dollar lichter, zit je vaak gewoon weer op maandagochtend op kantoor in een vergadering over targets.

Hyponiemen

   

ANWB-kantoor VVV-kantoor aantekenkantoor accijnskantoor accountancykantoor accountantskantoor administratiekantoor adreskantoor advieskantoor advocatenkantoor afgiftekantoor assurantiekantoor auditkantoor bankierskantoor bankkantoor begrotingskantoor belastingkantoor beleggingskantoor bestuurskantoor betaalkantoor bijkantoor boekhoudkantoor boekingskantoor cellenkantoor detectivekantoor directiekantoor distributiekantoor districtskantoor douanekantoor effectenkantoor expeditiekantoor flexkantoor flexwerkkantoor geldkantoor geldwisselkantoor gerechtsdeurwaarderskantoor girokantoor goederenkantoor gokkantoor goudkantoor grenskantoor handelskantoor havenkantoor hoofdkantoor hulpkantoor hypotheekkantoor immigratiekantoor immobiliënkantoor immokantoor inkoopkantoor interimkantoor justitiekantoor knuffelkantoor letselschadekantoor loterijkantoor makelaarskantoor nieuwbouwkantoor notariskantoor nummerkantoor ontvangerskantoor ontvangkantoor overheidskantoor partijkantoor passagekantoor politiekantoor postkantoor privékantoor racismekantoor redactiekantoor regeringskantoor regiokantoor registratiekantoor relikantoor satellietkantoor stadsdeelkantoor stadskantoor telefoonkantoor tolkantoor trustkantoor turfkantoor uitvoeringskantoor uitwijkkantoor uitzendkantoor vastgoedkantoor verbindingskantoor verhuurkantoor verkoopkantoor verzekeringskantoor wedkantoor werfkantoor wijkkantoor wisselkantoor zakenkantoor ziekenfondskantoor ziekkantoorsyndroom zorgkantoor

Afgeleide begrippen

   

kantoorachtig kantooradres kantooragenda kantoorapparatuur kantoorarbeid kantoorartikel kantoorautomatisering kantoorbaan kantoorbediende kantoorbehoeften kantoorbenodigdheden kantoorblok kantoorboek kantoorboekhandel kantoorbouw kantoorbus kantoorcomplex kantoorcontainer kantoordirecteur kantooreiland kantoorflat kantoorfunctie kantoorgebouw kantoorgebruiker kantoorgedeelte kantoorgenoot kantoorhotel kantoorhoudend kantoorhouder kantoorhulp kantoorinrichter kantoorinrichting kantoorjob kantoorjongen kantoorkast kantoorklerk kantoorknecht kantoorknie kantoorkolos kantoorkosten kantoorkruk kantoorleven kantoorlocatie kantoorloper kantoorlucht kantoormachine kantoorman kantoormarkt kantoormateriaal kantoormedewerker kantoormens kantoormeubel kantoormeubilair kantooromgeving kantooroppervlak kantoorpakket kantoorpand kantoorpark kantoorpersoneel kantoorpik kantoorplakker kantoorpolitiek kantoorruimte kantoorschip kantoorschrijver kantoorslaaf kantoorslet kantoorsloerie kantoorsoftware kantoorstoel kantoorsuite kantoorsysteem kantoortijd kantoortoren kantoortuin kantooruitrusting kantooruren kantoorvilla kantoorvlag kantoorvleugel kantoorwerk kantoorwerker kantoorwerkzaamheid kantoorwijk kantoorwoning kantorenbouw kantorencentrum kantorencomplex kantorengebied kantorenkerkhof kantorenlocatie kantorenloods kantorenmarkt kantorennet kantorennetwerk kantorenpark kantorenproject kantorenwijk

Uitdrukkingen en gezegden

• Aan het verkeerde kantoor zijn

Iemand die je niet kan helpen

Vertalingen

    1. een instelling waar allerlei administratieve handelingen worden uitgevoerd   

Afrikaans: kantoor (af) Duits: Büro (de) o Engels: office (en) Frans: bureau (fr) m Indonesisch: kantor (id)

Italiaans: ufficio (it) m Pools: biuro (pl) o Spaans: oficina (es) v, despacho (es) m Zweeds: kontor (sv) o

Gangbaarheid

• Het woord kantoor staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "kantoor" herkend door:

100 %	van de Nederlanders;
99 %	van de Vlamingen.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.

Afrikaans

Uitspraak

• geluid

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	kantoor	kantore

Zelfstandig naamwoord

kantoor

1. kantoor o.