Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • jon·ge·man
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord jongeman jongemannen
jongelui
jongelieden
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de jongemanm

  1. een jeugdig persoon van het mannelijk geslacht
    • Er stonden nog twee jongemannen op de bus te wachten. 
     De twee jongemannen uit Westerhaar waren op zaterdag 23 november bij een vriend in Vroomshoop geweest. Toen ze het welletjes vonden en naar huis fietsten, hoorden ze gespartel in het water. „We wisten toen nog niet wat het was, het kon ook een dier zijn”, zegt Thomas.[1]

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Weblink bron
    Ron Hemmink
    “René (19) en Thomas (18) uit Westerhaar redden man uit kanaal: ‘Vrij normaal dat je iemand helpt’” (08-06-2020), Tubantia
  2.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be