Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • jij-bak
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord jij-bak jij-bakken
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de jij-bakm

  1. (pejoratief) reactie op iemands kritiek door die eenvoudig dezelfde kritiek terug te geven
     Een rapport over fouten in de jeugdzorg werd stilgehouden, meldde de voorpagina. Kijk, dat is altijd mooi nieuws, ook nu weer: verdwenen memo’s, ondergeschoven onderzoeken, stilgehouden rapporten. Alleen schoot me wel een jij-bak te binnen. Want hoe zit het met rapporten over de krant zelf?[1]
Schrijfwijzen
  • jijbak (officiële spelling tot 2006)
Synoniemen

Werkwoord

vervoeging van
jij-bakken

jij-bak

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van jij-bakken
    • Ik jij-bak. 
  2. gebiedende wijs van jij-bakken
    • Jij-bak! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van jij-bakken
    • Jij-bak je? 

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Sjoerd de Jong
    “Zeg, maar waar is dat rapport over fouten van de krant eigenlijk gebleven?” (26 juni 2021) op nrc.nl