Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • jacht·hond
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord jachthond jachthonden
verkleinwoord jachthondje jachthondjes

Zelfstandig naamwoord

de jachthondm

  1. hond die speciaal gefokt wordt voor de jacht
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be