IJslands

Bijwoord

  1. ja


Portugees

Bijwoord

  1. al, reeds


Tsjechisch

enkelvoud meervoud
nominatief lange vorm my
genitief korte vorm nás
lange vorm mne
na voorzetsel
datief korte vorm mi nám
lange vorm mně
na voorzetsel
accusatief korte vorm nás
lange vorm mne
na voorzetsel
vocatief lange vorm - -
locatief na voorzetsel mně nás
instrumentalis korte vorm mnou námi
lange vorm
na voorzetsel
Uitspraak


Woordafbreking
Woordherkomst en -opbouw
  • Afgeleid van het Protoslavische *(j)azъ

Persoonlijk voornaamwoord

eerste persoon enkelvoud

  1. nominatief (onderwerp) ik; verwijst naar de spreker of schrijver
    « jsem nejchytřejší.»
    Ik ben het allerslimst.
    «Je mnohem starší než moje sestra a
    Hij is veel ouder dan mijn zus en ik.
Hyperoniemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen


Verwijzingen

Zelfstandig naamwoord

o

  1. ik, ego, zelf; de eigenlijke zelfstandige persoon

Mijn eigen ik.#:*Mé vlastní . 

Verbuiging
Synoniemen
Verwante begrippen


Verwijzingen