Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ijs·koud
Woordherkomst en -opbouw
stellend
onverbogen ijskoud
verbogen ijskoude
partitief ijskouds

Bijvoeglijk naamwoord

ijskoud

  1. met de temperatuur van ijs, of zo koud als ijs aanvoelt
    • Hij was bang in het ijskoude water te vallen. 
     Het was een ijskoude nacht en ik werd meerdere malen bibberend wakker. Verbaasd zag ik de volgende ochtend dat er een dun laagje ijs op mijn tent lag.[1]
     Er woei een ijskoude wind en Sint trok zijn warme rode mantel dicht om zich heen.[2]
  2. met een heel lage temperatuur, bijzonder kil
     Een stilstaand molecuul is goed te bestuderen. In Groningen is een molecuul stil gezet met ijskoud gas en elektrische velden.[3]
  3. (figuurlijk) onverstoorbaar, geheel rustig onder spanning, zonder enig medegevoel
    • Hij bleef er ijskoud onder. 
    • Zijn verwarde gedachteflitsen draaien voortdurend om die ijskoude blik van luitenant Pradelle. [4] 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[5]

Verwijzingen

  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers  
  2. “Het hele jaar rond: van Sinterklaas tot Sintemaarten” (1973), Lemniscaat  , p. 12
  3.   Weblink bron
    Dorine Schenk
    “Zware moleculen stil gezet voor precisiemeting” (1 november 2021) op nrc.nl  
  4. Lemaitre, Pierre
    "Tot ziens daarboven" 2014 ISBN 9789401601931 pagina 21
  5.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be