Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • hoop
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘verwachting’ voor het eerst aangetroffen in 1240 [1]
  • [2] [3]
1. enkelvoud meervoud
naamwoord hoop hopen
verkleinwoord hoopje hoopjes
2., 3. enkelvoud meervoud
naamwoord hoop
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de hoopm

  1. stapel [2]
    • Op de grote hoop gooien. 
  2. een grote hoeveelheid
    • Een hoop lawaai. 
     Midden in de nacht schrok ik wakker doordat de deur met een klap opensloeg. Twee jongens sprongen verschrikt de hut in, een hoop commotie veroorzakend.[4]
  3. een verwachting van iets wenselijks [3]
     Door een kier onder de deur kwamen er steeds sneeuwvlokken naar binnen gewaaid en ik voelde mijn slaapzak langzaam vochtig worden. Bezorgd en koud wikkelde ik mijn regenjas om mijn voeten in de hoop droog te blijven.[4]
     Het was na al deze jaren nog steeds een gunst om hier alleen met haar te zitten, zo lang nadat hij in zijn jeugd heen en weer geworpen was tussen hoop en vrees. Niets had erop gewezen dat het mogelijk zou zijn.[5]
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Uitdrukkingen en gezegden

[3] "een verwachting van iets wenselijks"

  • De hoop is de bodem ingeslagen[6]
Er is geen hoop meer op een goede afloop
  • Hoop doet leven
  • Iemand valse hoop geven
Iemand in de waan laten dat het nog goed kan komen, terwijl dat niet zo is
Vertalingen

Werkwoord

vervoeging van
hopen

hoop

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van hopen
    • Ik hoop. 
  2. gebiedende wijs van hopen
    • Hoop! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van hopen
    • Hoop je? 
     Wat een feest om op deze manier met mijn kinderen op pad te zijn. Het maakt eigenlijk niet zoveel uit wat we doen of waar we naartoe gaan. De natuur in, de stad in, overdag of ’s nachts. Het zijn vaak korte, betaalbare uitjes. Soms bedenk ik wat en soms komen zij zelf met ideeën. Ik hoop dit een leven lang vol te houden.[4]

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[7]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. "hoop" in:
    Sijs, Nicoline van der
    , Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org
    ; ISBN 90 204 2045 3
  2. 2,0 2,1 hoop op website: Etymologiebank.nl
  3. 3,0 3,1 hoop op website: Etymologiebank.nl
  4. 4,0 4,1 4,2
    Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers  
  5. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Tussen rood en zwart” (2014), Uitgeverij Prometheus, ISBN 9789044625691
  6. Hier is niet hoop, maar bodem het onderwerp; letterlijk wordt dus de vergelijking gemaakt met een van onder lekkend vat, zie bijv. Onze Taal.
  7.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be