hoofdstuk
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- hoofd·stuk
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van hoofd en stuk [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | hoofdstuk | hoofdstukken |
verkleinwoord | hoofdstukje | hoofdstukjes |
Zelfstandig naamwoord
het hoofdstuk o
- bepaalde opdeling van tekst of beeld in een boek, toneelstuk of film
- ▸ Ik had het hoofdstuk over het huwelijk uit De profeet al vaker gehoord tijdens bruiloften, voorgelezen door een trotse oom of vader.[2]
Vertalingen
bepaalde opdeling van tekst of beeld in een boek
Gangbaarheid
- Het woord hoofdstuk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "hoofdstuk" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[3] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ hoofdstuk op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be