hondenfokker
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- hon·den·fok·ker
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van hond en fokker met het invoegsel -en-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | hondenfokker | hondenfokkers |
verkleinwoord | hondenfokkertje | hondenfokkertjes |
Zelfstandig naamwoord
de hondenfokker m
- (beroep) iemand die (ras)honden fokt
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Gangbaarheid
- Het woord hondenfokker staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.