holde
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- hol·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
hollen |
holde
- enkelvoud verleden tijd van hollen
- Ik holde.
- Jij holde.
- Hij, zij, het holde.
- Ik holde.
Noors
Uitspraak
Woordafbreking
- hol·de
Woordherkomst en -opbouw
Werkwoord
holde
- onovergankelijk houden
- onovergankelijk uithouden, tegenhouden, verdragen
- «Hvordan var det mulig for nordmennene å holde Hegra festningen i hele 25 dager mot tyskerne?»
- Hoe was het mogelijk voor de Noren om het Hegra-fort voor een totaal van 25 dagen tegen de Duitsers te weren?
- «Hvordan var det mulig for nordmennene å holde Hegra festningen i hele 25 dager mot tyskerne?»
Typische woordcombinaties
- holde adskilt / holde atskilt
gescheiden houden
- holde adskilt hverandre / holde atskilt hverandre
van elkaar gescheiden houden
- holde avstemning
een stemming houden
Hyponiemen
|
Afgeleide begrippen
Werkwoord
holde av
- onovergankelijk voor iets zorgen, reserveren
- «Noe tid må Nilsson holde av til sine svenske kunder.»
- Nilsson moet wat tijd reserveren voor zijn Zweedse klanten.
- «Noe tid må Nilsson holde av til sine svenske kunder.»
Werkwoord
holde tett
- onovergankelijk stilhouden, zwijgen
- «Fram til nå har de valgt å holde tett om funnet.»
- Tot nu toe hebben ze ervoor gekozen om te zwijgen over de ontdekking.
- «Fram til nå har de valgt å holde tett om funnet.»
Werkwoord
holde til
- onovergankelijk (mensen) gevestigd zijn, wonen
- «Han holder til på Geulle.»
- Hij is gevestigd in Geulle.
- «Han holder til på Geulle.»
- onovergankelijk (een bedrijf of praktijk) liggen
- «Sin praksis holder til på Neerbeek.»
- Zijn praktijk is gelegen in Neerbeek.
- «Sin praksis holder til på Neerbeek.»
Nynorsk
Uitspraak
Woordafbreking
- hol·de
Woordherkomst en -opbouw
Werkwoord
holde seg
- wederkerend aankomen, in gewicht toenemen
Schrijfwijzen
- holda seg
Tsjechisch
Uitspraak
- IPA: /ɦɔldɛ/
Woordafbreking
- hol·de
Zelfstandig naamwoord
holde