high
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- high
Woordherkomst en -opbouw
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | high | higher | highst |
verbogen |
Bijvoeglijk naamwoord
high
- (spreektaal) in een euforische toestand van veranderd bewustzijn verkerend (al dan niet door drugsgebruik)
- na urenlang mountainbiken in de bergen was hij helemaal high geworden
- ▸ Een aantal jongens had voor vertrek magic mushrooms genomen om de nacht nog magischer te maken. Ze genoten van hun psychedelische trip en vertelden uitgebreid over alle mooie kleuren die ze zagen. Een van hen werd echter al snel zo high dat hij de verkeerde kant op liep.[2]
Typische woordcombinaties
- high worden
- high zijn
Vertalingen
1. in een euforische toestand van veranderd bewustzijn verkerend
Gangbaarheid
- Het woord high staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "high" herkend door:
93 % | van de Nederlanders; |
88 % | van de Vlamingen.[3] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ high op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Engels
Uitspraak
Bijvoeglijk naamwoord
high