Nederlands

 
Frans hemelbed
Uitspraak
Woordafbreking
  • he·mel·bed
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord hemelbed hemelbedden
verkleinwoord hemelbedje hemelbedjes

Zelfstandig naamwoord

het hemelbedo

  1. (meubel) bed [1] met overkapping ("hemel") en gordijnen
     De achterkamer werd gedomineerd door een monsterlijk, ondateerbaar hemelbed met vier vergulde zuilen in Egyptische stijl waarop een baldakijn rustte van donkerrood fluweel, met geborduurde sterren van gouddraad. Wie zou in staat zijn te bevroeden hoeveel zuchten en gefluisterde geheimen er onder die sterrenstof waren blijven hangen?[1]
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. “Grand Hotel Europa” (2018), De Arbeiderspers  , ISBN 978-90-295-2622-7, p. 17
  2.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be