Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • had aan
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
aanhebben

had aan

  1. enkelvoud verleden tijd van aanhebben
    • Ik had aan. 
    • Jij had aan. 
    • Hij, zij, het had aan. 


Gangbaarheid