Nederlands

 
grofvuil op de straat
grofvuil op straat tijdens Luilak
Uitspraak
Woordafbreking
  • grof·vuil
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord grofvuil
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het grofvuilo

  1. afval dat zo groot van omvang is dat het niet meer in de afval container past vaak gaat het om bijvoorbeeld afgedankte meubels
    • - Tweedehands spullen wekken mijn mededogen en hebzucht. Ik kan geen stapel grofvuil voorbijfietsen zonder af te stappen in de hoop dat er iets van mijn gading bij is. Vanwege mijn opgeruimde inloopkast had ik dit jaar een nieuwe regel ingesteld: 'Iets erin? Iets eruit.' [1] 
    • - Bij afvalverwerkingsbedrijf Van Gansewinkel in Rotterdam heeft zondagavond een grote brand gewoed. Die was ontstaan in een berg afval van 40 bij 20 meter, overwegend huisraad dat eerder als grofvuil is opgehaald. Dat meldt de Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond. Hoe de brand bij het bedrijf op Heijplaat is ontstaan, is nog niet bekend. Het is de derde keer een jaar tijd dat brand uitbreekt bij Van Gansewinkel. Eerder gebeurde dat in juli 2016 en in april dit jaar. Volgens de veiligheidsregio is er geen verband tussen de drie branden. Die vermoedt dat het warme weer een rol heeft gespeeld. [2] 
Hyperoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
91 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Groothuis, Diet
    Het grote poetsboek 2016 ISBN 978-90-450-2940-5 pagina 41
  2. NRC 6 juni 2017
  3.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be