Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • grijs·bei·ge
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord grijsbeige
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het grijsbeigeo

  1. (RAL-kleur) een kleur tussen grijs en beige met RAL-nummer 1019.
    • Heeft u die ook in het grijsbeige? 
stellend
onverbogen grijsbeige
verbogen grijsbeige

Bijvoeglijk naamwoord

grijsbeige

  1. (RAL-kleur) deze kleur hebbend, een kleur tussen grijs en beige, met RAL-nummer 1019.
    • Hij rijdt in een grijsbeige auto. 
Vertalingen


Gangbaarheid