Deens

Woordafbreking
  • gla·de
Naar frequentie 1544

Bijvoeglijk naamwoord

glade, g / o

  1. bepaalde vorm enkelvoud van de stellende trap van glad

glade, mv

  1. onbepaalde en bepaalde vorm meervoud van de stellende trap van glad


Noors

Woordafbreking
  • gla·de
Naar frequentie 1798

Bijvoeglijk naamwoord

glade, m / v / o

  1. bepaalde vorm enkelvoud van de stellende trap van glad

glade, mv

  1. onbepaalde en bepaalde vorm meervoud van de stellende trap van glad