ganga
Faeröers
Woordherkomst en -opbouw
- Afkomstig van het Oudnoordse ganga
Werkwoord
ganga
IJslands
Uitspraak
Woordherkomst en -opbouw
- Afkomstig van het Oudnoordse werkwoord ganga
stamtijd | |||
---|---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd | voltooid deelwoord (supinum) | |
3e pers enk. | 1e pers mv. | ||
ganga | gekk | gengum | gengið |
volledig |
Werkwoord
ganga
Zelfstandig naamwoord
ganga
ganga
- accusatief onbepaald mannelijk meervoud van gangur
Noors
Uitspraak
Woordafbreking
- gan·gen
Naar frequentie | zeldzaam |
---|
Werkwoord
ganga
- verleden tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van gange
ganga
- voltooide tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van gange
ganga
- voltooid (verleden) deelwoord van gange
Schrijfwijzen
Zelfstandig naamwoord
ganga
- nominatief bepaald mannelijk enkelvoud van gang
Schrijfwijzen
Papiaments
Zelfstandig naamwoord
ganga