Spaans

Uitspraak
Woordafbreking
  • fre·sa
enkelvoud meervoud
fresa fresas

Zelfstandig naamwoord

fresa v

  1. (fruit) aardbei
  2. (gereedschap) frees

Werkwoord

vervoeging van
fresar

fresa

  1. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van fresar
  2. gebiedende wijs (bevestigend) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van fresar