Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • flash·back
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘vertelwijze waarin wordt teruggegrepen op het verleden’ voor het eerst aangetroffen in 1953 [1]
  • samenstelling uit het Engels flash en back [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord flashback flashbacks
verkleinwoord flashbackje flashbackjes

Zelfstandig naamwoord

de flashbackm

  1. een passage over het verleden dat is ingebed in een grote verhaal
    • Van de opstartproblemen waaraan het stroperige eerste uur van de eerste aflevering van de tot trilogie opgerekte verfilming van The Hobbit leed, heeft dit tweede deel geen last. The Desolation of Smaug begint met een flashback waarin tovenaar Gandalf (Ian McKellen) met dwerg Thorin (Richard Armitage) plannen smeedt om een schat terug te veroveren die de draak Smaug ooit heeft gestolen van het dwergvolk. De film gaat vervolgens verder waar deel 1, An Unexpected Journey, eindigde.[3] 
  2. herbeleving van een gebeurtenis uit het verleden
    • „Ik heb lang op dit boek gebroed. Ik was rond de dertig toen ik voor het eerst iets op papier heb gekregen. Het was toen ik nog werkte als vrachtwagenchauffeur. Tijdens een helse nacht begon ik achter het stuur te flippen. Het was alsof ik een flashback had. Ik ben gestopt, toen heb ik alles gekrabbeld op een bestelformulier wat in mij opkwam. Ik was van de wereld aan het vallen. Ik probeerde het met woorden te vatten. Om die onrust kwijt te raken, dat vluchten. Ik heb miljoenen kilometers gereden met de vrachtwagen om toch maar niet de werkelijkheid onder ogen te moeten zien. Tot mijn rug helemaal kapot was. [4] 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

96 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[5]

Meer informatie

Verwijzingen