Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • fi·li·bus·tert

Werkwoord

vervoeging van
filibusteren

filibustert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van filibusteren
    • Jij filibustert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van filibusteren
    • Hij filibustert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van filibusteren
    • Filibustert! 

Gangbaarheid