Spaans

Uitspraak
Woordafbreking
  • fas·ti·dio
enkelvoud meervoud
fastidio fastidios

Zelfstandig naamwoord

fastidio m

  1. ergernis
  2. walging, afkeer
Synoniemen

Verwijzingen

Werkwoord

vervoeging van
fastidiar

fastidio

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van fastidiar