Nederlands

 
Espresso in klassiek porseleinen kopje
Uitspraak
Woordafbreking
  • es·pres·so
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Italiaans, in de betekenis van ‘zwarte koffie’ voor het eerst aangetroffen in 1955 [1]
  • Van het Italiaanse caffè espresso (geperste koffie) [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord espresso espresso's
verkleinwoord espressootje espressootjes

Zelfstandig naamwoord

de espressom [3]

  1. (drinken) geconcentreerde koffie, gebrouwen door het stuwen van heet (niet-kokend) water onder hoge druk door fijngemalen koffie
    • Hij neemt een slokje espresso. 
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
95 % van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen


Afrikaans

Zelfstandig naamwoord

espresso

  1. (drinken) espresso; geconcentreerde koffie, gebrouwen door het stuwen van heet (niet-kokend) water onder hoge druk door fijngemalen koffie

Meer informatie


Italiaans

Uitspraak
Woordafbreking
  • e·spres·so
enkelvoud meervoud
espresso espressi

Zelfstandig naamwoord

espresso m

  1. (communicatie) expresse, expresbrief
  2. (spoorwegen) sneltrein, exprestrein, expres
  3. (drinken) espresso
Synoniemen
enkelvoud meervoud
mannelijk espresso espressi
vrouwelijk espressa espresse

Bijvoeglijk naamwoord

espresso m

  1. uitdrukkelijk, duidelijk kenbaar gemaakt


Pools

Zelfstandig naamwoord

espresso

  1. (drinken) espresso; geconcentreerde koffie, gebrouwen door het stuwen van heet (niet-kokend) water onder hoge druk door fijngemalen koffie
Hyperoniemen

Meer informatie


Schots

Zelfstandig naamwoord

espresso

  1. (drinken) espresso; geconcentreerde koffie, gebrouwen door het stuwen van heet (niet-kokend) water onder hoge druk door fijngemalen koffie

Meer informatie


Slowaaks

Zelfstandig naamwoord

espresso o

  1. (drinken) espresso; geconcentreerde koffie, gebrouwen door het stuwen van heet (niet-kokend) water onder hoge druk door fijngemalen koffie
Schrijfwijzen
Hyperoniemen

Meer informatie


Tsjechisch

Uitspraak
  • IPA: /ɛsprɛsɔ/
Woordafbreking
  • es·pres·so
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Italiaans

Zelfstandig naamwoord

espresso o

  1. (drinken) espresso; geconcentreerde koffie, gebrouwen door het stuwen van heet (niet-kokend) water onder hoge druk door fijngemalen koffie
Verbuiging
Schrijfwijzen
Hyperoniemen
Synoniemen

Meer informatie

Verwijzingen