entropie
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- en·tro·pie
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘maatstaf voor de wanorde in een systeem’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1902 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | entropie | entropieën |
verkleinwoord | entropietje | entropietjes |
Zelfstandig naamwoord
de entropie v
- (thermodynamica) een getal evenredig met de logaritme van het aantal realiseringmogelijkheden, ook wel gedefinieerd als de reversibele warmte gedeeld door de temperatuur
- In een geïsoleerd systeem neemt de entropie altijd toe.
Vertalingen
1. een getal evenredig met de logaritme van het aantal realiseringmogelijkheden, ook wel gedefinieerd als de reversibele warmte gedeeld door de temperatuur
Gangbaarheid
- Het woord entropie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "entropie" herkend door:
77 % | van de Nederlanders; |
76 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ "entropie" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be