enraizar
Spaans
stamtijd | ||
---|---|---|
infinitief | verleden tijd |
voltooid deelwoord |
enraizar |
enraizaba |
enraizado |
volledig |
Werkwoord
enraizar
Woordafbreking
- en·rai·zar
- onovergankelijk
- wortelen, wortel schieten
- verankeren, ingeburgerd raken
Synoniemen
- [1] arraigar